Hij weet dat ik er naar zal vragen…ik weet dat ik ernaar moet vragen…maar ik weet niet goed hoe…ik besluit de kille chronologie haar werk te laten doen.
Reporter Ward Bogaert verwoordt zijn eigen worsteling en ongemak om op een betrokken, maar subtiele manier de sfeer mee te geven waarin hij de ouders van wielrenner Johan Sermon over hun onnoemelijke leed laat vertellen. Hun zoon stierf op zijn eenentwintigste in bed. Hartfalen. De setting: reporter en vader aan weerskanten van een bijna lege tafel, vader bladert door een knipselmap tot hij aan die ene laatste foto komt.
De dood rijdt mee in het peloton, en geen sport is meer verbonden met pathetiek en heroïek dan het wielrennen. Maar er zit weinig heroïek in hoe de moeder van Johan –waardig, bijna filmisch – vertelt hoe ze haar zoon in bed aantrof. Alleen sereniteit is hier op zijn plaats en die toon weet Bogaert perfect te bewaren.
Met één zinnetje en één korte nieuwsflits weet Bogaert zijn verhaal vervolgens een verrassende wending én een nieuwe laag te geven. Hoe de dood van een gevallen wielerheld ineens die van een jonge renner overschaduwt en ook nog eens in een kwaad daglicht stelt. Hoe de rouw van de vader zich met ingehouden woede vermengt, hoe een vader zijn zoon ook nu nog tegen de onterechte (doping)beschuldigingen wil beschermen. Wat je hoort in de pakkende slotwoorden die nog lang blijven plakken.
Ward Bogaert, gepokt en gemazeld in de dagelijkse radiopraktijk en het werk op de korte baan, weet als geen ander om in een miniatuur van nog geen tien minuten een heel verhaal neer te zetten. En daarbij nog veel aan de luisteraar over te laten.
Tom Hermans, namens de redactie