Overleven als Uberchauffeur
En wat nu? Begin 2017 verkocht ik mijn bedrijfje, de journalistieke uitgeverij Fosfor, waar ik de afgelopen vijf jaar keihard aan had gewerkt, en had ik opeens niet meer zoveel om handen. Op een avond zat ik met collega Gijs Groenteman op de Zeedijk in Amsterdam in ons favoriete Chinese restaurant, Nam Kee, te eten. Gijs zei: ‘Als ik even niks te doen zou hebben, ging ik voor Uber rijden. Ik heb altijd hele leuke gesprekjes met die jongens.’ En daarmee was het zaadje voor dit verhaal, en het boek dat dit voorjaar verschijnt, geplant.
Niet alleen leek het me geweldig om een tijdje taxichauffeur te zijn in Amsterdam, en zo mijn stad en haar (tijdelijke) bewoners beter leren kennen, voor Uber rijden zou me ook in staat stellen van binnenuit een portret te maken van een van de meest controversiële bedrijven van onze tijd. Het zou me in staat stellen de onderkant van de zogeheten deeleconomie te beschrijven. Het zou me in staat stellen te laten zien hoe het is om te werken voor een algoritme, voor een app – een angstaanjagende toekomst die wellicht velen te wachten staat.
Zo gezegd, zo gedaan.
Nou nee.
Het had uiteindelijk nog behoorlijk wat voeten in de aarde voor ik daadwerkelijk als Uberchauffeur aan de slag kon. Ik moest me laten omscholen tot taxichauffeur, een taxi leasen, vergunningen aanvragen etcetera. Dankzij subsidies van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en De Coöperatie, alsmede een genereus voorschot van mijn uitgever, kon ik dit allemaal bekostigen en een half jaar voor Uber rijden. Dit verhaal is daarvan het eerste resultaat.