Ik ben geboren in Teheran (Iran). Ik kwam naar Nederland toen ik 13 was. Het enige dat ik over Nederland wist, was dat het onder de zeespiegel lag. Ik had het verhaal gehoord van de jongen die zijn vinger in de dijk stak en het land redde van overstromingen. De beslissing om naar Nederland te verhuizen leek mij geen verstandig idee. Waarom verhuizen naar een land dat elk moment kan overstromen?
Gedurende de 28 jaar dat ik hier ben, is het politieke klimaat veranderd. Het publieke debat over migratie is harder, verhit en gepolariseerd geworden. Wat destijds als rechtse vreemdelingenhaat zou zijn beschouwd, wordt nu als mainstream beschouwd. Populisten vereenvoudigen complexe realiteiten in goed en kwaad, slachtoffers en daders: ‘wij’ versus ‘zij’. Hun retoriek bestaat vaak uit ontmenselijkende woorden en metaforen. Eén daarvan is ‘water’.
We worden overladen met krantenkoppen over hoe migranten Europa binnenstromen, het continent overspoelen, door nationale grenzen heen barsten, dreigen onze cultuur onder te dompelen en alles wat ons dierbaar is te vernietigen. Hun retoriek wordt geleidelijk overgenomen door reguliere politici en media. Het sijpelt door in wetten en beleid en leidt tot directe actie. Woorden zijn de eerste stap in het legitimeren van muren en geweld.
In werkelijkheid vormt water een enorme bedreiging voor de duizenden die Europese landen als Nederland proberen te bereiken. Mensen die in rubberboten de Middellandse Zee proberen te overleven. In primitieve tenten proberen de winter aan de Egeïsche kust te overleven. Voor hen is water echt dodelijk.
In dit project wil ik de watermetafoor ontleden, het dominante discours over migratie begrijpen en visualiseren en de stroming in vraag stellen. vluchtelingen als een natuurramp bestempelen.
Wie is bang?
Wie wordt er werkelijk bedreigd?
Wat is de prijs van angst?
Wie betaalt deze prijs?
Opbouw, spanningsboog, relevantie
Hoe kwam je tot de opbouw van je stuk? Welke afwegingen heb je gemaakt qua gebruik van scènes?
Ik ben naar de grenzen van Nederland gegaan om te kijken of we echt overspoeld werden door vluchtelingen. Dat was niet het geval. Wat ik zag is de kwetsbaarheid van Nederland voor water. En hoe de oerangst van water wordt gebruikt om ons bang te maken voor vluchtelingen. Hoe ze worden gedehumaniseerd en gereduceerd tot een natuurramp. En hoe dat ervoor zorgt dat we steeds verder gaan en meer geweld gebruiken om ons te ‘verdedigen’. Het werk gaat over de tegenstelling tussen die angst die wordt aangewakkerd door politici en media en de ultieme gevolgen voor mensen op de vlucht.
Hoe kwam je tot de spanningsboog?
Ik nodig je uit om te kijken en te luisteren. Verleid je met mooie beelden van water. En laat je dan langzaam de stem van angst (politici die water metaforen gebruiken) horen gecombineerd met de data van verdronken vluchtelingen. Het begint mooi en rustig en eindigt in een nachtmerrie, een kakofonie van stemmen die inspelen op onze angst en empathie.
Waarom moest dit verhaal volgens jou verteld worden?
Er gaan jaarlijks duizenden mensen dood onderweg naar Europa. Door ons grensbeleid. En door ons onwil en onvermogen om dit probleem aan te pakken. Als maker, denker en onderzoeker, vind ik het belangrijk en interessant om de dehumanisatie in de taal en beelden te ontleden en te debunken. Maar ook om nieuwe manieren te vinden om dit soort verhalen te blijven vertellen.