Ik was al eerder in Venlo geweest voor het maken van een radiodocumentaire, toen viel me het klooster Bethanië al op, waar nu zo’n 500 arbeidsmigranten wonen. Wat me ook opviel waren de mensen die daar aan de grens met Duitsland leken rond te dwalen, ik zag mensen met koffers op en neer lopen, aan de weg staan of in het bos verdwijnen. Ik sprak eens iemand aan, het bleek een Poolse jongen te zijn die geen werk meer had, waardoor hij zijn slaapplaats in het klooster verloor en een weekend op straat moest overbruggen tot hij weer op maandag bij het uitzendbureau terecht kon. Ook zag ik mensen die al veel langer op straat leken te leven, er kwamen allerlei vragen in me op waar ik toen nog goede vorm voor gevonden had.
De radiodocumentaire die ik had gemaakt over het grensgebied had Sander geluisterd, hij woont aan de rand van het Jammerdal, we kwamen in contact op Instagram, daar zag ik de foto’s die hij maakt. Hij fotografeert slaapplaatsen in het Jammerdal, op de foto’s zie je geen mensen maar alleen de spullen die achterblijven. Sander vertelde me dat hij regelmatig zeer persoonlijke spullen in het bos vond en ook op een dag een pakketje met een dagboek, pasfoto’s en een Poolse bijbel. Ik wilde al langer een verhaal maken waarin deze mensen een stem zouden krijgen, doordat Sander de spullen die hij had gevonden wilde teruggeven, moesten we naar de vrouw op de pasfoto’s op zoek. Zo konden we onderweg het verhaal van vele anderen die we op onze zoektocht tegenkwamen vertellen.
Josephina (zij deed de vertaling), Sander en ik hebben alle gesprekken met de mensen in Zwermelingen in de winter gedaan. We spraken mensen die geen kans maken op een plek in de nachtopvang en dus verblijven ze buiten. Boa’s of politie vraagt hen vaak uit de openbare ruimte te vertrekken waardoor ze verblijfsplekken vinden in de luwte: in de bossen en de stadsparken. Die onzichtbaarheid is eigenlijk een thema geworden in de hele serie. Voor de research van de vertelling ben ik veel met Sander en Josephina ter plekke in het Jammerdal geweest, dat was voor mij de enige manier: het werk bestond uit veel tijd door te brengen, veel mensen ter plekke interviewen en met de pasfoto’s in de hand rondvragen.
Om het verhaal dichtbij te laten voelen voor luisteraars was Sander ook heel belangrijk want tijdens zijn revalidatie liep hij meerdere keren per dag door het bos waardoor hij veel meer in contact kwam met de mensen die er verbleven, na opnames ging ik weer een weekend naar huis. Ik vroeg hem om zijn wandelingen in het Jammerdal met de dictafoon op zijn telefoon op te nemen, dat materiaal geeft je als luisteraar bijna het gevoel dat je er zelf bij bent en zo had ik heel veel geluid uit het Jammerdal.
Een andere manier om het verhaal dichtbij te brengen vond ik in de muziek, ik werk graag samen met mijn vaste componisten en ook voor Zwermelingen hebben Timo Tembuyser en Charlotte Dommershausen de muziek en het sound design gemaakt, dat is een subtiel spel waarin je soms conceptuele keuzes maakt om het verhaal vanuit gevoel te kunnen vertellen. Ook in opgenomen materiaal zoek ik naar muzikaliteit, op een van de ontmoetingen die Sander had in het bos zong Magda een lied voor hem, dat werd het openingslied van elke aflevering. Ik geloof dat Magda’s lied iets zegt dat in woorden niet mogelijk is, ze zingt met trots, er klinkt hoop in haar stem, het heeft ook bijna iets van een verzetslied voor mij. Het was belangrijk dat Zwermelingen een gevoelige, verhalende maar bovenal menselijke vertelling zou worden.