De brandende fascinaties van Jan van Tienen: ‘Er moet iets van gekte achter zitten’

Jan van Tienen is de schrijver van het boek ‘De verworvenheden’, die nieuwe Vrienden van de SVJ ontvangen als welkomstgeschenk.

‘De verworvenheden’ is een bundeling van kleine fascinaties: zoektochten naar waarom de bamikegel in snackbar Jelle zo groot is, wie de bedenker is van je favoriete Dr. Oetker-pizza. Die fascinatie voor de ogenschijnlijk alledaagse dingen komt in al je werk terug. Is dat een natuurlijk nieuwsgierigheid die je hebt?
‘Het is iets wat ik eigenlijk al heel lang doe. Toen ik bij VICE begon schreef ik al eens artikelen over de knotsgekke MAOAM-snoepverpakking, hoe bezopen die tekeningen waren. In 2018 kwam ik met het verhaal van de Ristorante Mozzarella-pizza van Dr. Oetker. Ik liep in de supermarkt en dacht ineens: daar zit een hele wereld achter. Toen ik dat verhaal had geschreven dacht ik: dit is mijn vorm.

‘Ik voel meestal wel of ergens iets boeiends achter zit. Waar dat verschil in zit, weet ik nog steeds niet. Maar het is een instinctief gevoel.’

Is je schrijfstijl ook intuïtief: schrijf je eerst veel en ga je daarna schaven? Of wil je het in één keer goed op papier zetten?
‘Het is puur op gevoel helaas, haha. Daarom ben ik ook een langzame schrijver. De invalshoek vind ik altijd het moeilijkst. Ik weet dat ik iets interessant vind, maar waarom moet ik het vertellen? Ik heb voor de Volkskrant-rubriek laatst een stuk geschreven over mijn fascinatie/fobie voor teken. Ik had alle informatie bij elkaar, maar er zat zoveel tijd in om het écht bij elkaar te laten komen.

‘Vaak moet ik dan gewoon blijven schrijven. Soms heb ik wel tien versies voor ik op iets stuit dat werkt. Ik gooi altijd heel veel woorden weg.’

In je boek verbind je alle losse verhalen aan het verlangen om op Hompelvoet te zijn. Waarom zou je iemand willen zijn die ernaar verlangt om op Hompelvoet te zijn?
‘Als je jezelf wilt uiten in taal – als je iets te zeggen wilt hebben – dan zijn daar een paar dingen aan verbonden. Het onderwerp moet je aan het hart gaan; je moet denken dat het belangrijk is om te zeggen; en je moet er een vorm voor hebben die klopt. Een van mijn grote frustraties bij het schrijven van dit boek was dat ik geen vorm kon vinden om de dingen die ik belangrijk vind te uiten. Die frustratie mondde uit in het idee: het is goed en belangrijk om op het eiland Hompelvoet te willen zijn. Dat werd een bijna absurdistische politieke onderbouwing van dat het belangrijk was wat ik te zeggen had.

‘Pas vrij laat in het schrijfproces ging ik alle verhalen linken aan het verlangen om op Hompelvoet te zijn. Het eerdere raamwerk dat ik had klopte niet. Ik was op zoek naar een onderbouwing voor wat ik zei. Toen dacht ik ineens aan Hompelvoet. Dat is een woord dat al sinds 2013 in mijn hoofd zit, omdat het gewoon een heel geestig woord is. Het schoot me ineens te binnen. En dat was dé manier om het in boekvorm aan elkaar te rijgen. De absurditeit van die klank en het gegeven van een plek die wel te bereiken is, maar waar je wel wat moeite voor moet doen – en waarvan maar de vraag is hoe interessant het dan is.’

Je hanteert een specifieke schrijfstijl in het boek: veel herhalingen van woorden en frasen, dingen dubbel noemen. Is dat hoe je van nature schrijft of heb je die stijl ontwikkeld in de loop der jaren?
‘Ik denk dat dat vooral aan twee dingen lag. Ik speelde tijdens het schrijven van dit boek het spel Disco Elysium. Dat is een van de best geschreven spellen die ik ken. Je speelt een dronken detective met geheugenverlies, het is fenomenaal. In een interview zei de hoofdschrijver: door herhaling kun je de aandacht vestigen op iets wat belangrijk is. Dat zit heel erg in het spel.

‘Ik las ook het boek Houthakkers van Thomas Bernas, een Oostenrijkse schrijver. Die heeft ook dat soort constante herhaling. Dat is een stijl die heel erg blijft hangen en besmettelijk is. En voor mij heel goed werkte bij deze licht absurdistische onderzoeken.’

Wat kenmerkt voor jou goede verhalende journalistiek?
‘Ik wil voelen dat er iets op het spel staat voor iemand, een brandende fascinatie van de schrijver. Dat je voelt: iemand móest dit weten. Manisch is misschien een te groot woord, maar er moet iets van gekte achter zitten.

‘Een prachtig voorbeeld vind ik Het been in de IJssel van Joris van Casteren. Hij leest in de krant dat er een been met een schoen en een sok zijn gevonden bij Wijhe. Hij gaat op onderzoek uit en komt er uiteindelijk achter van wie dat been was. Zo maakt hij een portret op afstand. Het is een van mijn lievelingsboeken. Een schitterende zoektocht naar de ziel van de mens.’

Word Vriend van de SVJ en ontvang ‘De verworvenheden’ als welkomstgeschenk!

Foto: Joris Casaer. Beeld: Das Mag.