De kunst van het stelen

door Lex Boon, NRC.nl

Het verhaal

In de nacht van 15 op 16 oktober 2012 worden er zeven kostbare kunstwerken uit de Kunsthal in Rotterdam gestolen. De roof wordt wereldnieuws. Het verhaal achter de roof had volgens auteur Lex Boon wel wat weg van een spannend jongensboek. Samen met developers en designers Koen Smeets en Milo Vermeulen maakte hij een multimedia longread voor NRC.

Olga staat er alleen voor. Haar zoon zit in de gevangenis en wordt verdacht van wat op televisie de ‘kunstdiefstal van de eeuw’ wordt genoemd. Die verdenking is terecht, zo weet ze. Samen met vrienden heeft haar zoon Radu zeven kostbare werken uit een museum in Rotterdam gestolen, in de auto geladen en de volgende ochtend naar Roemenië gebracht.

Daar, in Carcaliu, een verlaten dorp in het arme zuidoosten van het land, staat Olga voor de verwarmingskachel van de badkamer. Ze heeft het vuur opgestookt. Daarna is ze de vrieskou ingestapt, naar de kleine begraafplaats tegenover haar huis gelopen en heeft ze in het holst van de nacht de schilderijen opgegraven en weer mee naar binnen genomen.

Picasso, Gauguin, Matisse, Monet, Meijer de Haan en Freud. Op de televisie wordt gesproken van een buit ter waarde van honderden miljoenen euro’s. Dat bedrag is voor haar niet van belang. De kunstwerken zijn bewijsmateriaal tegen haar zoon. En het bewijsmateriaal vernietigen lijkt de enige manier om hem te helpen.

De doeken vatten snel vlam.

De melding

Jan Moerer wordt wakker van het geluid van zijn mobiel, eerst, en dan van zijn huistelefoon. Het is 04.28 uur. Het hoofd productie van de Kunsthal stapt uit bed, loopt naar de huiskamer, maar is twee keer te laat met opnemen. De gemiste oproepen zijn van Gert-Jan Knoll, de gebouwbeheerder van de Kunsthal. Hij belt hem terug.

Een half uur later loopt Moerer met twee beveiligers door het pand. De Van Gogh is het eerste wat hij ziet als hij de tentoonstellingsruimte binnen loopt. Stilleven met korenbloemen en anjers, één van de topwerken uit de Triton-collectie, hangt nog gewoon op zijn plek. Het is een schilderij van een uitbundig boeket bloemen dat Van Gogh in 1887 maakte. Een blauwe vaas, met blauwe korenbloemen tegen een blauwe achtergrond. Jan Moerer haalt opgelucht adem.

Dan lopen ze de hoek om. Zeven lege plekken.

De Kunsthal, aan de rand van het centrum van Rotterdam, heeft geen eigen collectie en is dus eigenlijk geen museum. De tentoonstellingsmakers zijn afhankelijk van de kunstwerken die ze in bruikleen krijgen van musea en particuliere verzamelaars. Jaarlijks komen 160.000 bezoekers voor de tijdelijke tentoonstellingen die sinds 1992 in de drie hallen van samen 3.600 vierkante meter, ongeveer de grootte van een half voetbalveld, worden georganiseerd.

In de Kunsthal zijn ‘s nachts geen bewakers aanwezig: camera’s en alarminstallaties doen het werk. Mobiele surveillanten van het particuliere beveiligingsbedrijf Trigion kunnen altijd binnen twintig minuten ter plaatse zijn. Inbraakmeldingen komen ook bij de politie binnen.

Mehmet Karadurdu en Jordy Rook rijden die nacht door regenachtig Rotterdam en doen hun controlerondes langs de verschillende bedrijven voor wie Trigion de beveiliging verzorgt. Rond 03.20 uur worden ze via de meldkamer van het beveiligingsbedrijf opgeroepen. Automatische inbraakmelding bij de Kunsthal op de Westzeedijk. Op hun PDA verschijnt de snelste route naar het pand. Als ze elf minuten later arriveren is de politie al ter plaatse. De agenten hadden maar vijf minuten nodig om bij de Kunsthal te komen.

De Kunsthal, een labyrintisch bouwwerk vol glazen wanden, betekende de internationale doorbraak van architect Rem Koolhaas. Het is zo gebouwd dat een deel van de werken van buitenaf zichtbaar is, als een soort etalage. De agenten hebben bij aankomst al een ronde om het excentrieke gebouw gelopen. Het valt ze niet op dat er schilderijen weg zijn. Ze zoeken vooral naar sporen die wijzen op een inbraak. Die zijn er niet, zeggen ze tegen de Trigion-beveiligers. De agenten vragen of het nodig is dat ze nog blijven. Nee, als het erop lijkt dat er geen inbraak is gepleegd, dan kunnen jullie weer gaan, zeggen de beveiligers. Zo gaat het bij negen van de tien meldingen die ze opvolgen: er is niets aan de hand.

Het alarm van de deur klinkt, maar de deur zit wel gewoon in het slotKaradurdu en Rook gaan de Kunsthal binnen en zien op het paneel van het beveiligingssysteem dat er vier verschillende alarmen zijn geactiveerd. Als ze een kijkje nemen in de tentoonstellingshal, klinkt non-stop het geluidsalarm van de achterste nooddeur.

De beveiligers doen het licht aan. Ze zien de lege plekken, de lege haakjes en de metalen draden waarmee kunstwerken aan de muur hangen. Karadurdu vermoedt dat daar schilderijen horen te hangen: naast de lege plekken hangen kaartjes met daarop namen en jaartallen. Maar de conclusie dat er schilderijen zijn gestolen durven de bewakers niet te trekken. Zijn ze niet gewoon even van de muur voor onderhoud? Het alarm van de deur klinkt, maar de deur zit wel gewoon in het slot. En braaksporen ontbreken.

Via de meldkamer wordt het ‘waarschuwingsadres’ gebeld om navraag te doen. Dat is beheerder Gert-Jan Knoll. Klopt het dat er schilderijen ontbreken? Knoll weet van niets en belt meteen Jan Moerer uit bed. Die haast zich naar de Westzeedijk, terwijl hij tegelijkertijd – en tevergeefs – Kunsthaldirecteur Emily Ansenk probeert te bereiken.

Lees de hele multimediale longread, verrijkt met foto’s, video en audio, op de website van NRC.

Toelichting maker

De term longread is misschien ietwat ongelukkig. Er zijn tal van eigenschappen die een goed verhaal een goed verhaal maken, maar lengte? Dat zou geen doel op zich moeten zijn.

Kort, zo luidde jarenlang het devies op internet. Maar de afgelopen jaren werd door de opkomst van tablets, retina-schermen en meer aandacht voor vormgeving het langere verhaal op internet steeds gebruikelijker. De term longread is het containerbegrip geworden voor deze digitale, journalistieke producties.

Angelsaksische media liepen voorop. Bladen zoals Vanity Fair en GQ plaatsten hun lange artikelen in aantrekkelijke vormgeving op hun site. Maar ook nieuwe mediabedrijven zoals Wired, Gawker en Buzzfeed merkten in Google Analytics op dat er een markt was voor langere stukken; zolang het verhaal maar uniek en goed geschreven was. Op nrc.nl begon ik samen met collega Peter Zantingh in oktober 2012 de mooiste digitale producties te verzamelen voor een zondagse leesrubriek. Een paar maanden later, toen The New York Times en The Guardian met Snowfall en Fire Storm het genre echt op de kaart hadden gezet, groeide de rubriek uit tot een apart blog: nrc.nl/longreads. We namen ons ook voor om samen met het Nieuwe Media Team van NRC – het clubje ontwikkelaars – een paar eigen webproducties te maken.

Fotografie, video, audio én de vormgeving spelen in deze producties meer dan een ondersteunende rol. Daarom is lengte wél belangrijk: je moet ruimte creëren voor de vormgeving. En om deze lengte te rechtvaardigen heb je wel echt een goed verhaal nodig. Een uniek verhaal met relevantie, waardoor mensen ook daadwerkelijk de moeite nemen om het stuk te lezen. In januari vorig jaar werd duidelijk dat de Kunsthalroof zo’n verhaal zou kunnen zijn.

Een paar maanden eerder waren er binnen een paar minuten zeven werken uit de Rotterdamse Kunsthal verdwenen. In de maanden die volgden bleef het stil. De politie had geen enkel spoor. Er was zo weinig te melden, dat ik een maand na de diefstal op nrc.nl maar een nieuwsbericht plaatste met de a-typische kop ‘Dieven te voet, per fiets of brommer (geen vorderingen in onderzoek Kunsthalroof)’.

De zaak fascineerde me. Op dat moment vooral als lezer, want mijn collega’s op de kunstredactie volgden de zaak al op de voet. Er zijn weinig misdaden zo mediageniek als een kunstroof, hoewel het alleen in films voorkomt dat een rijke zakenman opdracht geeft tot diefstal. In de echte wereld gaat het er zelden zo geraffineerd aan toe. Dat bleek ook toen er op dinsdag 22 januari 2013 opeens wel nieuws te melden was.

Zoals zo vaak op een internetredactie begon het met een tweet. In dit geval van een Roemeense correspondent in Nederland. Hij zocht contact met een Nederlandse journalist in verband met ontwikkelingen in de zaak van de Kunsthalroof. Dertig seconden later had ik hem aan de telefoon. Hij vertelde me dat in Roemenië net naar buiten was gekomen dat er drie mannen waren gearresteerd in verband met de roof in Rotterdam. Een lange middag met veel onduidelijkheid (schilderijen wel/niet teruggevonden) en tientallen telefoongesprekken met de Roemeense autoriteiten, de Nederlandse politie en de Kunsthal volgden, maar alleen de arrestaties werden bevestigd.

Vanuit Roemenië kreeg ik wel de namen van de verdachten en al snel had ik de Facebookpagina’s van de jongens op mijn scherm. Jongens van mijn leeftijd. Korte kapsels, gespierd en stoer. Poserend voor de Euromast, selfies in de sportschool. Niet het soort jongens van wie je verwacht dat ze de gestolen Picasso Tête d’Arlequin op kunsthistorische waarde zouden kunnen schatten. Dat kon ik zelf ook niet. Op prostitutiesite kinky.nl kwam het profiel van het vriendinnetje van een van de verdachten naar boven. De eerste karakters werden duidelijk, maar vielen nog moeilijk te rijmen met de dure – maar onverkoopbare – werken.

Mijn collega Pieter van Os reisde af naar Carcaliu en Măcin, aan de rand van Europa, en maakte een prachtige reportage over de plek waar de jongens opgroeiden. Criminele hangjongeren, zo werden ze door oude dorpsgenoten beschreven. Te dom voor een ingenieuze inbraak. Ze waren blij dat ze een tijd geleden hun criminele activiteiten naar elders hadden verplaatst. Naar Rotterdam. Hoe konden deze jongens zo’n kraak plegen? Wat was hun plan? Wat was er met de schilderijen gebeurd? Waren ze echt verbrand, zoals de Roemeense media dan weer wel, dan weer niet, berichtten?

In de dagen na de arrestatie had ik een klein netwerkje opgebouwd met Roemeense journalisten met wie ik informatie uitwisselde. Ik had de directe nummers van de betrokken personen bij de Roemeense opsporingsdiensten en in de maanden die volgden belde ik iedere week wel even een rondje. Maar behalve geruchten in de Roemeense pers, die vrijwel alles melden en weinig checken, was er niks concreets.

Tot begin juli, toen op een middag de tenlastelegging in mijn mailbox plofte: 142 pagina’s met fragmenten uit het politie-onderzoek in Nederland en Roemenië en de verklaringen van de verdachten. Daarin was onder meer te lezen dat een moeder van de verdachte toegaf de schilderijen te hebben verbrand. Gevonden asresten werden nog onderzocht. Per toeval had ik al een uur later een telefonische afspraak staan met de directeur van het museum dat verantwoordelijk was voor het onderzoek naar die asresten. Hij deelde zijn eindconclusies die nog niet in de tenlastelegging stonden: de gestolen werken waren vrijwel zeker verbrand door de moeder.

De tenlastelegging was de basis voor een eerste reconstructie in de krant over hoe de schilderijen in een kachel in Carcaliu waren beland. Maar er waren nog veel vraagtekens. De grote lijnen van het verhaal – werktitel: de boefjes uit Carcaliu – waren bekend, maar er waren nog veel witte vlekken. In de maanden die volgden ben ik drie keer naar Roemenië geweest om de zittingen te volgen en direct betrokkenen te spreken. De conservator die de politie tipte, de openbaar aanklager, dorpsgenoten, familieleden en advocaten. Iedere naam die in het dossier voorkwam heb ik – met veel hulp van een Roemeense fixer – benaderd. Daarnaast diende ik bij de rechter in Boekarest een verzoek in – noem het een Roemeens wob-verzoek – om alle onderliggende stukken in te mogen zien, wat verbijsterend snel werd goedgekeurd.

Het verhaal van de Kunsthalroof is als het verhaal van de Titanic. Iedereen weet dat het slecht eindigt. Maar hoe kon het zo ver komen? Door de vele interviews en de honderden pagina’s politieonderzoek, inclusief de volledige verklaringen van de verdachten, konden we een jaar na de Kunsthalroof het hele verhaal tot in detail navertellen.

Ik schrijf we, want deze productie was niet tot stand gekomen zonder de hulp van collega’s. In de eerste plaats de vormgevers en ontwikkelaars van het Nieuwe Media Team, maar ook mijn collega’s bij de site en de krant.

Overigens was de Kunsthalroof niet onze eerste longread. Dat was de ‘Dag dat Berry van Aerle Europees Kampioen werd’ van Peter Zantingh, die 25 jaar na het EK van 88 verscheen. Op de redactie spreken we dan ook niet zo vaak meer van longreads. Eindelijk hebben we een betere term: een Berry.

Samenwerken met techneuten

Hier nog wat finetunen, daar nog een beetje knutselen. Het is stil op de redactie van NRC Handelsblad. De meeste collega’s zijn al naar huis, maar in een hoekje op de tweede verdieping is designer en programmeur Koen Smeets aan het werk. Hij heeft nog een paar minuten en dan móet hij gaan. Met een sprintje kan hij dan nog net de laatste trein halen. Morgen gaat het digitale project De Kunst van het Stelen online.

Het is de tweede Berry, een grote multimediaproductie op de site van NRC. Een paar maanden daarvoor maakte de krant al ‘De dag dat Berry van Aerle Europees Kampioen werd’. Sinds die tijd worden de verhalen door de redactie liefkozend Berry’s genoemd.

De Berry’s zijn geïnspireerd op Snowfall van de New York Times, die er de Pulitzer-prijs mee in de wacht sleepte, en het veel geprezen Firestorm van The Guardian. Fraai vormgegeven online publicaties vaak met video, geluidsfragmenten, kaarten en datavisualisaties. ‘Zoiets wilden wij ook’, daar was het nieuwe media-team het snel over eens. ‘We wilden het gewoon gaan doen, maar we hadden er wel een goed verhaal voor nodig.’

De kunstroof had alle ingrediënten van een goed verhaal in zich. ‘Het had wel wat weg van een spannend jongensboek’, zegt Lex Boon. Hij schreef het verhaal, maar dan ben je er nog niet. Waar schrijvend journalisten van kranten en tijdschriften vroeger hooguit samenwerkten met een fotograaf, komt er bij zo’n online productie een handjevol disciplines samen. De journalist, een designer, een programmeur, een beeldredacteur en een tekenaar, die zorgde voor de illustraties.

‘De samenwerking is leuk. Vóór de Berry’s hadden we nooit zoveel te maken met de redactie’, zeggen Koen Smeets en programmeur Milo Vermeulen. Het is maar een paar stappen van hun bureau’s naar de onlineredactie. Handig, vindt het drietal. ‘We overleggen constant.’

Een paar maanden eerder gaf de eindredacteur groen licht voor een Berry over de kunstroof. Koen en Milo gaan aan de slag. De muren van een vergaderzaaltje hangen ze vol met A3-vellen, met plakbandjes maken ze de bladen aan elkaar. Schetsen, weer doorkrassen en opnieuw tekenen, maar langzaam ontstaat er een globale indeling. Voor hen hangt op de wanden de papieren versie van de online longread. Lex sjouwt met grote uitpuilende mappen over de redactie, maar veel werk gaat digitaal en iedereen heeft toegang tot de informatie in de Dropbox van het project. Ze vullen het allemaal aan, updaten en sleutelen continue aan de techniek en het verhaal.

‘Dat is het verraderlijke. Het hoeft niet naar de drukker, je blijft er constant aan tweaken, omdat het kan.’ Ook op de dag van de publicatie. Na een korte nacht voor de technici kan het project online. Het hele zwikkie gaat van de acceptatieserver naar de productieserver, die weer twee servers heeft, en pas als alles goed loopt, zetten Koen en Milo de sinc aan.

Even wachten, een keer F5’en. Niets, snel een redirect checken, nogmaals refreshen en daar is het dan: ‘De Kunst van het Stelen.’ Twitter vult zich met complimentjes, mentions stromen binnen. ‘We kregen honderden reacties. Het was een warm bad.’ Het verhaal wordt opgepikt in binnen- en buitenland. De teller staat op ruim 100.000 kliks. Het zorgt voor jaloers blikken bij de kranten-collega’s. ‘Dat digitaal is toch wel interessant, kreeg het nieuwe media-team te horen. Nog niet iedereen denkt constant aan internet, terwijl we wel heel belangrijk zijn geworden.’

Biografie

Lex Boon (1983) – ook wel Prins Ananas genoemd door vrienden – heeft een fascinatie voor opmerkelijke verhalen. Als hobby reist hij de wereld over voorhet verhaal achter de ananas en hij schreef een longread over een bevroren lijk, dat al twintig jaar in een Amerikaans schuurtje ligt. Ook werkt hij al een aantal jaar op de webredactie het van NRC.

Toelichting redactie

Meestervertellers

Jaarlijks brengen we de beste Vlaamse en Nederlandse verhalende journalistiek in beeld, tekst en geluid digitaal samen in Meestervertellers.